- door Thijs van Spaandonk -
Tijdens deze editie van de City Deal zomertour heten Remko Slavenburg en Catelijne Elissen (Stedenbouw CID) en Wiebke Klemm (Duurzame Leefomgeving) van de gemeente ons welkom in Den Haag en nemen ons mee in een aantal vergroeningsopgaven in het CID (Central Innovation District) en het Beatrixkwartier, met specifieke aandacht voor het Stadspark Utrechtse Baan. We bespreken verschillen de aspecten: financieel-economische (vastgoed, arbeidsmarkt, voorkomen schade, etc.) en maatschappelijke (leefbaarheid, klimaatadaptatie, biodiversiteit, gezondheid, sociale cohesie, etc.) baten van parken. Over waardecreatie, nieuwe samenwerkingsverbanden en mogelijke bekostiging van duurzame stedelijke ontwikkeling.
Op meerdere manieren belangrijk
Vergroening van steden is een belangrijk thema. Het draagt bij aan meer woongenot, aan een beter vestigingsklimaat voor bedrijven, aan de strijd tegen hittestress en wateroverlast, aan betere gezondheid, meer biodiversiteit en ga zo maar door. Groene buitenruimtes zijn dus op meerdere manieren belangrijk, maar zijn in een bestaande stedelijke omgeving moeilijk te realiseren vanwege de beperkte ruimte, zowel bovengronds als ondergronds. Vaak zijn grote investeringen nodig voor nieuwe groenprojecten, omdat het bovenop infrastructuur moet komen of omdat de infrastructuur onder de grond moet of dat zelfs bebouwing moet worden gesloopt. Grote groenprojecten bieden vele voordelen en ook de (indirecte) baten zijn groot, maar komen maar mondjesmaat van de grond vanwege de vraag hoe deze te dekken.
Stadspark Utrechtse Baan
Het meest vergaande voorstel voor de vergroening van het Beatrixkwartier en omgeving Den Haag Centraal betreft de overkapping van de tunnelbak van de A12 en daar bovenop de aanleg van het Stadspark Utrechtsebaan. Hiervoor zijn verkennende studies verricht. Er ontstaat een nieuwe aantrekkelijke openbare ruimte - een belangrijke schakel in het CID, de omliggende stations en omliggende wijken - die tegelijk zorgt voor de nodige verbindingen voor langzaam verkeer in het gebied en een ecologische corridor van formaat tussen Schenkkade en het Haagse Bos.
Om deze ingreep op lange termijn mogelijk te maken is een integrale kijk gewenst. Zo wordt het een ruimtelijke puzzel omdat de parkeergarages en auto-ontsluiting van veel gebouwen aan de Utrechtsebaan een barrière vormen tussen het toekomstige park en deze gebouwen. De ruimtelijke complexiteit brengt natuurlijke risico’s met zich mee zoals onvoorziene zaken, vertraging, budgetoverschrijding en daarmee een politiek risico. Maar de belangrijkste opgave is de financiering van deze ingreep. De presentaties tonen een gedetailleerde opsomming van de verschillende directe financieel-economische manieren waarop deze ingreep meerwaarde zou opleveren: stijgende vastgoedwaarde, aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt, betere kansen voor het werven en vasthouden van personeel, betere gezondheid en minder ziekteverzuim van omwonenden en werknemers in het gebied en een hogere arbeidsproductiviteit. Maar waar moeten de middelen voor deze investering worden gevonden? En hoe kan de politiek overtuigd worden deze investering te doen? De gemeente Den Haag leert voor de casus Stadspark Utrechtsebaan graag van andere steden die met (de politieke borging van) het investeren in de groenblauwe infrastructuur al verder gevorderd zijn.
Deze bijdrage is onderdeel van een reeks die Stadswerk magazine wijdt aan de City Deal Openbare Ruimte